De Koerdische familie achter onze hoek

Ibrahim is erg ziek. Dat weten zijn lieve vrouw en zijn 6 kinderen, dat weten ook zijn vrienden. We praten er niet over. We proberen er enkel voor mekaar te zijn. Stien en Leen helpen de familie met de boodschappen, Heidi helpt met medische zaken, het huisje geraakt stilaan mooi ingericht met ingezamelde meubeltjes en toestellen. En elke keer als je passeert, vraagt Ibrahim om met hem een theetje te drinken en brengt mama Shukriya iets om te eten, baba ganoush, yabrak van wittekool, kip met rijst, linzensoep. Ibrahim kan zijn linkerkant niet meer bewegen. Maar het gaat goed, zegt hij. Op zijn smartphone toont hij de foto van zijn huis bij Aleppo. Hij toont waar de bom is ingeslagen. Het huis lijkt wel te ontbreken op de foto. Ik heb cadeautjes voor jullie laten kopen, zegt hij. Voor iedereen een lekker Syrisch gebakje die hij door dochter Nur met zorg in een papieren zak laat steken. En op teevee is het voetbal. Mo Salah, zegt Ibrahim, en even later valt hij in slaap op zijn bed in de woonkamer. Ik drink mijn glaasje thee leeg en ga stilletjes door zonder hem te wekken. Lieve Ibrahim, hoe graag had ik willen hopen dat we dat nog vele jaren zo hadden kunnen doen. 

Terugblik